Naar boven ↑
162 resultaten

Rechtspraak

JR 2022-0072

‘Minder optimale opvoedingssituatie’ onvoldoende om ingrijpende kinderbeschermingsmaatregel te rechtvaardigen

De GI heeft al langere tijd zorgen over vijf kinderen, wier ouders last hebben van persoonlijke problematiek en tussen wie huiselijk geweld heeft plaatsgevonden. De ouders zijn inmiddels uit elkaar en de kinderen wonen bij de moeder. Na een incident waarbij een baksteen door de ruit van het huis van de moeder is gegooid en zij de vader daarvan verdenkt, maakt de hulpverlening zich extra zorgen over (de reactie van) de moeder en de gedragsverandering van de kinderen. De GI plaatst ze met spoed uit huis voor twee weken en vraagt de kinderrechter de uithuisplaatsing tot maart 2023 te verlengen. De kinderrechter constateert dat het tot aan het incident met de baksteen met behulp van de inzet van de hulpverlening is gelukt de kinderen in ieder geval in zodanige mate structuur, stabiliteit en veiligheid te bieden dat een uithuisplaatsing niet noodzakelijk is gebleken. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op basis waarvan kan worden geoordeeld dat dit nu, nu de rust na het incident met de baksteen lijkt te zijn wedergekeerd, anders is. De kinderrechter sluit haar ogen niet voor het feit dat deze kinderen in een opvoedingssituatie opgroeien die minder stabiel is en, onder andere op sociaal-emotioneel gebied, minder optimaal is dan in een ideale wereld wenselijk zou zijn. Dat is echter onvoldoende om een ingrijpende kinderbeschermingsmaatregel als een uithuisplaatsing te rechtvaardigen. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI ten aanzien van de resterende termijn dan ook af.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 25-05-2022