Naar boven ↑
162 resultaten

Rechtspraak

JR 2021-0016

DNA-onderzoek bij minderjarigen

De afgelopen maand hebben onder meer de Rechtbank Amsterdam en de Rechtbank Noord-Holland enkele uitspraken gepubliceerd over ingediende bezwaarschrift ex artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in zaken die minderjarigen betreffen, waarin onder andere aandacht wordt besteed aan (inter)nationale juridische ontwikkelingen en jurisprudentie over dit onderwerp. De Rechtbank Amsterdam acht in drie zaken dat de gevolgen van het bepalen en het verwerken van het DNA-profiel van de minderjarige veroordeelden evident disproportioneel is. De Rechtbank Noord-Holland wijst in twee zaken de bezwaren af. Met betrekking tot de verwijzing van de verdediging in die zaken op de brief van de minister van Justitie en Veiligheid van 3 april 2018 (TK 2017-2017, 31415 nr. 20), waarin een wetswijziging wordt aangekondigd waarbij bij minderjarigen die zijn veroordeeld tot een werkstraf tot veertig uur geen DNA-afname meer zal plaatsvinden, stelt de rechtbank dat dit nog slechts een voornemen van de minister betreft, dat nog niet eens in een wetsvoorstel is vastgelegd. De rechtbank acht het geenszins denkbeeldig dat de uiteindelijk vastgestelde regeling anders komt te luiden. Gegeven de huidige jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin wordt bepaald dat de uitzonderingen in de Wet beperkt moeten worden uitgelegd, is de rechtbank van oordeel dat niet geanticipeerd mag worden op mogelijk komende wetgeving.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 16-02-2021